11. Belemmeringen in Bolivia!

Logboek Zuid-Amerika (2008) - Vorig reisverhaal - Volgend reisverhaal

door Ko en Anouk.

Het is zaterdagmorgen 31 mei als we Uyuni verlaten en op weg gaan naar Potosi. Volgens de motorrijders, die we gisteren hadden gesproken, een loodzware etappe van ruim 200 kilometer over extreem slechte wegen. We krijgen inderdaad een paar zware dagen in Bolivia voor de kiezen, maar dat heeft niets met de slechte wegen te maken……………….

Op weg naar Potosi

We verlaten Uyuni aan de noordoost zijde en naar een paar kilometer begint de onverharde weg te klimmen richting de 4000 meter. Boven op de bergpas werpen we nog een laatste blik op het immense zoutmeer achter ons! De moeilijkste kilometers op weg naar Potosi waren volgens de motorrijders de eerste 50 kilometers komend vanaf Uyuni! Maar gaande weg vragen we ons af waar ze het over hebben gehad. De route is niet echt goed maar wel veel beter dan dat we al gereden hebben. We rijden op ons gemak en passeren een aantal bijna uitgestorven dorpjes, houden af en toe pauze en maken de nodige foto’s. Zeker het tweede gedeelte is best goed te rijden, alleen bij een aantal mulle zandstukken is het even oppassen om je niet vast te rijden. Op de laatste 100 kilometer worden al de nodige voorbereidingen getroffen om de weg te asfalteren. Dit betekent dat de piste al vrij breed is en bijna geëgaliseerd. Na ongeveer 6 uurtjes sturen bereiken we Potosi, de hoogst gelegen grote stad ter wereld op een hoogte van 4065 meter.

Bijna beroofd in Potosi!

Potosi is een lastige stad om in te rijden. Als we arriveren is het net markt en alle straten zijn overvol met mensen, auto’s en toeterende minibusjes. Bovendien zijn de straatjes in het centrum heel smal en gaat het steil naar boven en naar beneden. We hebben weliswaar een plattegrond bij ons maar dan nog is de oriëntatie lastig omdat er bijna geen straatnamen te zien zijn in de stad. Bovendien loopt onze Toyota boven de 4000 meter niet echt lekker en vooral in stadsverkeer is hij daarom moeilijk aan de praat te houden.

Aan de rand van het centrum vinden we een hotel met naar het lijkt een eigen parkeergarage. Ko gaat naar binnen en er is nog plek genoeg. Een ander probleempje is het parkeren van de auto. De toegangsdeur is volgens ons wat aan de lage kant en dat zou wel eens millimeter werk kunnen worden. Bovendien blijkt het parkeergedeelte zich onder het hotel te bevinden en gaat het eerst steil omlaag. Ko is de hoogte aan het bekijken en Anouk kijkt toe met de rug naar de auto. We proberen een poging te wagen. Als Ko wil instappen blijkt het portierslot niet meer te werken! Dan maar even aan de andere kant instappen. Met veel moeite rolt de auto achterwaarts naar beneden maar verder dan de steile helling naar beneden komen we niet. Het feitelijke parkeergedeelte is gewoon te laag voor onze auto. We lopen achter de auto langs en zien dat het slot van de achterdeur er met een schroevendraaier is uit gewipt. In een minuutje tijd dus twee portiersloten vernield! Waarschijnlijk toen Ko in de parkeergarage was en Anouk even met de rug naar de auto stond. Ko haalt de hele binnenbeplating van de achterdeur weg en kan met een stuk hout het geheel weer in model tikken en het slot opnieuw monteren en borgen. Gelukkig werkt het slot nog. Het linker portierslot is definitief kapot en kunnen we alleen nog vanaf de binnenkant bedienen. Na dit snelle reparatieklusje besluiten we te vertrekken. We gaan een ander hotel opzoeken omdat teveel mensen onze auto hier al gezien hebben en je bovendien eenvoudig over de toegangsdeur kunt klimmen. Ook kunnen we niet verder naar binnen rijden en kunnen we de auto alleen laten staan op het steile stuk! Bovendien lijken ons de hotel medewerkers ook geen geboren bewakers want ze zitten inmiddels weer met z’n allen voor de TV…………..

We rijden wederom kris kras door de stad en juist als we willen kijken waar we ons in vredesnaam bevinden staan we voor het hotel wat we zoeken. Gelukkig is er plek en ook de auto kan hier veilig geparkeerd worden. Wel dienen we de ALU-box te demonteren in verband met de hoogte van de deurpost. Het hotel is wel iets prijziger dan we gewend zijn maar dat is nu, in een inmiddels donker geworden Potosi, het minst belangrijk. Eerst maar eens douchen en een setje nieuwe kleren. We zijn de laatste tijd gewend aan koude temperaturen ’s nachts maar in onze kamer staan alle radiatoren vol open en is er met ca. 25 graden bloedheet. De radiatoren dicht draaien helpt maar voor een deel want net onder de vloer lopen de loeihete verwarmingsbuizen naar de andere kamers. ’s Avonds bij het eten zijn we het erover eens dat we enorm veel geluk hebben gehad dat er niets is meegenomen uit de auto! Alle papieren, geld en fotocamera lagen tussen de beide voorstoelen voor het grijpen. Bovendien was de deur aan de passagierszijde op dat moment niet afgesloten………….wat als dat persoon aan de andere kant langs de auto was gelopen!

Bang in Potosi?

De volgende dag gaan we te voet Potosi verkennen en lopen richting het centrum. Alle waardevolle spullen liggen in een kluis. De schrik van gisteren zit er goed in. Je hoort dit soort verhalen altijd van anderen en over anderen. Ons is zoiets nog nooit gebeurd. Je kijkt nu heel goed op je heen, je vertrouwt niemand meer en in ieder persoon op de hoek van de straat meen je een dief of inbreker te herkennen!

Het centrum van Potosi is klein en compact en de straatjes zijn steil en levendig. Vooral de kleurige vrouwen sieren weer het gewone straatbeeld. Overal stalletjes, kraampjes, kleine winkeltjes en gezellige restaurantjes. Even buiten het centrum is er een kolossale en zeer afwisselende markt met veel fruit, vlees, groenten maar ook met bijvoorbeeld kleding, schoenen, gereedschap en gordijnen! Behalve de indrukwekkende mijnen heeft Potosi weinig echte bezienswaardigheden. Bij een kleine touroperator boeken we een excursie naar deze mijnen en we worden morgen rond 9 uur bij ons hotel opgehaald!

Een stukje geschiedenis

De mijnen bevinden zich in de 4829 meter hoge bergkegel vlak achter Potosi. Het waren de Spanjaarden die het zilver in deze berg (Cerro Rico de Potosi) ontdekten in 1545. In een zeer hoog tempo werd deze berg van al zijn zilver ontdaan door de duizenden dwangarbeiders die zich er letterlijk hebben doodgewerkt. In het jaar 1573 telde Potosi al meer dan 120.000 inwoners en was daarmee de grootste stad van het hele Amerikaanse dubbelcontinent. Nadat al het zilver was verdwenen ging het rap bergafwaarts met de stad. In de 19e eeuw woonden er nog slechts 10.000 mensen in Potosi. In de 20e eeuw werd er nieuw leven geblazen in de mijnen van Potosi. Zink, in de tijd van het zilver een waardeloos bijproduct, werd in een keer geld waard. De stad Potosi groeide weer aan tot de meer dan 160.000 inwoners van tegenwoordig. Wel gaat het de laatste jaren weer minder met de mijnen. Tien jaar geleden hadden meer dan 10.000 mensen hier nog een baan tegen een kleine 5.000 van vandaag de dag. Deze werkloosheid leidt weer tot verveling, overmatig alcohol gebruik en kleine criminaliteit in de stad.

Bezoek aan de mijnen!

De volgende ochtend zitten we om 9 uur in de startblokken maar we hadden net zo goed even kunnen uitslapen. Rond half 10 laten we de receptie maar even bellen naar de touroperator die beloofd er binnen 5 minuten te zijn. Wat ook inderdaad gebeurt. We stappen in de auto en nadat de engels talige gids is opgehaald kunnen we verder richting de mijnen. Onze eerste stop is het gedeelte van Potosi waar de meeste mijnwerkers en hun familie wonen. Op straat staan vele stalletjes waar water, frisdrank, koekjes maar ook sigaretten en springstof worden verkocht. Het duurt even tot het bij ons doordringt wat de bedoeling is van deze stop. Je kunt bij de stalletjes spulletjes kopen voor de mijn werkers. Je helpt hiermee financieel de familie van de mijnwerkers en je kunt de gekochte spulletjes straks afgegeven aan de mijnwerkers zelf. Deze mijnwerkers eten ’s ochtends rond 5 uur zich helemaal klem in de pasta om vervolgens voor 12 tot 15 uur in de mijnen te verdwijnen zonder eten en drinken en met alleen coca bladeren achter de kiezen.

Een half uurtje later komen we aan bij de ingang van de mijnen. Om de mijnen te kunnen bezoeken moet je eerst een pak aantrekken met laarzen en je krijgt een helm met hoofdlamp. Daarna kunnen we op pad en het is niet zo nauw als we gedacht hadden. Je kunt gewoon rechtop lopen en af en toe stoot je je hoofd aan een stroomkabel of waterleiding. Ook het zuurstof gehalte is goed want door de gangen wordt voldoende zuurstof geblazen en de lucht wordt regelmatig ververst. Onze vrouwelijke gids is redelijk op de kwebbeltour en verteld in goed engels van alles en nog wat over deze mijn en zijn mijnwerkers. We volgen de grote mijn ingang met af en toe een klein zijsprongetje. We zien mijnwerkers zware trolleys duwen en in de meest moeilijke houdingen hakken en breken op zoek naar metalen en mineralen. Ook hebben ze diverse takels, lieren en stortgoten gemaakt om gevonden producten en puin snel te kunnen af voeren. Na ruim een uur door de mijngangen te hebben gelopen aanvaarden we de terugweg. Net na de middag worden we weer bij ons hotel afgezet…………..

Blokkades onderweg

De volgende dag vertrekken we richting Sucre, de laatste stad die we in ons kleine rondje Bolivia nog willen zien. Een paar kilometer buiten de stad staat een geschaarde vrachtauto dwars over de weg en een aantal wachtende auto’s staan er pal achter. We kunnen er wel om lachen want je moet een enorme sukkel van een chauffeur zijn om in deze flauwe bocht de controle over je voertuig te verliezen. Na een kwartiertje wachten is er nog niets gebeurd en ook de chauffeur is in geen velden of wegen te bekennen. Tijd voor een eigen onderzoekje dan maar!

Het blijkt geen geschaarde vrachtwagen te zijn maar een tweetal vrachtauto’s die daar bewust zijn neer gezet als blokkade. Ongeveer 50 meter verderop staan er weer twee vrachtwagens dwars over de weg. Heel vervelend want hier kunnen we niet langs. Een aantal andere weggebruikers hebben ook genoeg van het wachten en proberen een alternatieve route te vinden. Dat blijkt te lukken en wij volgen ze over een steile helling, een stuk over de spoorbaan (wie kent de dienstregeling?), achteruit een heuvel op en vervolgens weer vooruit over een smalle heuvelkam. Daarna hele kleine weggetjes vol met kuilen gevuld met water en vervolgens om de landingsbaan van de luchthaven heen weer na de hoofdweg. Na een klein uurtje martelen zitten we weer op de hoofdroute naar Sucre.

Het voordeel van een blokkade is dat het vervolgens heerlijk rustig is op de weg. Het is een mooie afwisselende route naar Sucre en de hele weg is geasfalteerd. Voor het eerst in Bolivia kunnen we de 4e en 5e versnelling weer eens gebruiken. We hadden ze beide bijna op marktplaats gezet! De route gaat afwisselend over bergtoppen, door dalen en langs groene weiden en stukken landbouwgrond. Het feit dat we de hele dag geen tegenliggers zien zou eigenlijk de alarmbellen moeten doen rinkelen. Dat zou immers kunnen betekenen…………….. en inderdaad een kilometer of tien voor Sucre belanden we in een hele lange file die we eerst gewoon voorbij rijden. Helemaal vooraan blijkt het inderdaad om weer een wegblokkade te gaan van meerdere vrachtauto’s. Helaas is deze blokkade op een zeer strategisch punt neergezet en ook beter uitgevoerd. Met geen enkele mogelijkheid weten we een gaatje te ontdekken om onze Landcruiser door heen te prikken.

Van diverse mensen horen we dat deze blokkade nog zeker twee dagen gaat duren! Hier hebben we echt geen zin in! Hoe langer een blokkade duurt hoe slechter de sfeer vaak wordt door ongeduldige mensen. Mensen gaan duwen en trekken, proberen er toch met hun auto door te komen, er worden stenen door de ramen gegooid enz enz. Kortom geen ideale plek om lang te blijven staan. We draaien om en rijden langzaam terug richting Potosi, ondertussen om ons heen kijkend naar een geschikte plek om te overnachten en eventueel twee dagen te verblijven.

Het eerste dorp waar we een hotel vinden is Betanzos maar we zijn Potosi dan alweer op 45 kilometer genaderd. Betanzos bevalt ons maar matig, het is er druk, stoffig en er heerst een beetje een dreigende sfeer. De dikke uitbater van het muffe hotel laat zijn dochters het woord doen terwijl hij zelf in een keer een halve kip naar binnen propt. De auto parkeer je maar mooi op straat en anders zoek je zelf maar een parkeergarage. Kortom gastvrijheid ten top en tijd om te vertrekken. Het is een gok, maar we proberen Potosi weer te bereiken ook al betekend dat dat we voor de tweede keer de wegblokkades moeten omzeilen.

Terug in Potosi

Een klein uur later naderen we in de schemering weer de wegblokkade. Minder leuk is dat onze sluiproute ook inmiddels is afgezet. Hoe komen we dan de stad in? Aan de andere zijde van de weg zien we een Landcruiser over een smal pad hoog in de bergen verdwijnen. Navraag leert dat je over dit pad Potosi kunt bereiken, maar het is een moeilijke weg en alleen geschikt voor 4x4 auto’s! Het is inderdaad een heel bizar onverhard pad wat zich rond de berg kronkelt. Langzaam maar zeker, en in de kruipversnelling rijdend, naderen we Potosi. Af en toe is het heen en weer steken als er plotseling een tegenligger opduikt die Potosi op dit late uur nog wil verlaten. Bijna een uur hebben we nodig voor deze paar kilometer. Dan zien we aan de andere kant van de heuvel Potosi liggen, inmiddels verlicht door duizenden lichtjes en straatlantaarns. We hebben de blokkade kunnen omzeilen en gaan de heuvel af de stad in. Het volgende probleem is om in deze grote stad, zonder borden en nauwelijks straatnamen, ons hotel van vanochtend weer terug te vinden……………………..

Uiteindelijk staan we in het pikkedonker weer voor de deur. Bij de receptie zijn ze verrast ons weer te zien en van blokkades vandaag hadden ze nog niets gehoord. Leuk is anders maar je kunt hier beter in een hotel zitten wachten dan ergens midden in een blokkade! Morgen blijven we in ieder geval nog in Potosi en gaan we hier en daar eens grondig informeren over het hoe en wat.

Een bezoek aan Sucre zit er niet meer in, we zijn helemaal klaar met Bolivia en willen nu zo snel mogelijk terug naar Argentinië……………………!

Kaart Argentinie en Bolivia

Uitzicht op de Salar de Uyuni


Scherpe stenen

Mooi berglandschap


Kleine bergdorpjes onderweg

Wederom een hoge bergpas!


Een klein stukje groen

Potosi

Blauwe gevel in Potosi

Potosi

Potosi

Potosi

Markt in Potosi

Markt in Potosi

Markt in Potosi

Markt in Potosi

Markt in Potosi

Markt in Potosi

Markt in Potosi


Spulletjes voor de mijnwerkers

Uitzicht op Potosi

Onderkomens voor de mijnwerkers

Installatie bij de mijnen

Kioskjes bij de mijnen

Rek met laarzen

Uitgedost als mijnwerkers

Mijntrolley's

Voorzichtig de mijnen in............

Hijs installatie

Mijnwerker

Mijnwerkers

Mijnwerkers

Op weg naar Sucre

 

 

 


Logboek Zuid-Amerika (2008) - Vorig reisverhaal - Volgend reisverhaal